Interview met oud-bestuurslid Joël Gijzen
30 mei 2023
‘Toewerken naar integrale geboortezorg is een gecompliceerde opdracht, de faciliterende en aanjagende rol van het CPZ is belangrijk in dit geheel.’
Joël Gijzen is bedrijfs- en gezondheidseconoom. Hij voelt zich sterk verbonden met kwaliteit van zorg. Joël is directeur geweest bij een zorgstelling, heeft bij VWS gewerkt en is sinds 2002 als directeur aan zorgverzekeraar CZ verbonden. Vanaf 2020 tot maart 2023 was Joël bestuurslid bij het CPZ. Joël wordt opgevolgd door Jan Berkelmans.
Na drie jaar, na je eerste termijn, ga je het CPZ verlaten, met wat voor gevoel ga je weg?
‘Ik vind het heel jammer om het CPZ te verlaten. Hoewel je als bestuurslid ook wel wat op afstand staat, is het heel inspirerend om betrokken te zijn bij een compacte, overzichtelijke organisatie als het CPZ, ook omdat ik zelf werk bij een bedrijf waar ruim 2.500 mensen werken. Het was een veelbewogen periode. Ik had net één bestuursvergadering op kantoor bijgewoond en toen begon de coronacrisis en veranderde de hele wereld. Het was wel even schakelen om bijna alleen nog maar digitaal overleg te hebben. Het heeft mijn betrokkenheid bij het CPZ gelukkig niet in de weg gestaan! Op het moment dat ik benoemd werd tot bestuurslid speelden er door de coronacrisis diverse acute kwesties, waarin het CPZ een verbindende rol had. De capaciteitsproblematiek was en is een moeilijk vraagstuk. Andere belangrijke vragen die speelden waren: waar gaat het met de integrale geboortezorg naartoe de komende jaren? Hoe kunnen we de kwaliteit van zorg verbeteren?.’
Wat was je drijfveer om bestuurslid bij het CPZ te worden?
‘Kwaliteit van zorg is iets waar ik me sterk mee verbonden voel en het is een leidend motief bij het werk dat wij als zorgverzekeraars doen. Als bestuurslid van het CPZ kon ik daar vanuit een andere rol aan bijdragen. Nu ik het CPZ heb verlaten en er op terugblik kan ik met volle overtuiging zeggen: het bestuurslidmaatschap van het CPZ is een goede keuze geweest. Het was erg interessant om mij verder te mogen verdiepen in de gecompliceerde wereld van de geboortezorg.’
Welke ontwikkelingen in de geboortezorg heb je de afgelopen jaren gezien en wat was de bijdrage van het CPZ?
‘Wat ik heb gezien is dat de geboortezorg de laatste jaren enorm onder druk heeft gestaan – en dat staat het nog steeds -, eerst door de coronacrisis en vervolgens door oplopende personeelstekorten. De acute issues die in het begin speelden rondom de coronatijd, die zien we nu nog steeds vanwege structurele capaciteitsproblematiek. We kampen niet alleen met tekorten in de kraamzorg, maar ook ziekenhuizen hebben tekorten aan verloskundigen en gespecialiseerde verpleegkundigen zoals obstetrische en neonatale verpleegkundigen.
De afgelopen jaren heeft het CPZ met veel partijen in de geboortezorg gewerkt aan de implementatie en doorontwikkeling van de Zorgstandaard Integrale Geboortezorg, het bevorderen van de kwaliteitsverbetering, de verbinding tussen het medisch- en sociaal domein en het helpen realiseren van randvoorwaarden voor integrale geboortezorg. In mijn tijd heb ik ook gezien dat het CPZ een rol speelde bij het gezamenlijk adresseren en aanpakken van enkele actuele issues zoals de coronacrisis en de geboortezorg voor Oekraïense vluchtelingen.
Er ligt echter nog een grote uitdaging voor het CPZ, met als belangrijke vraag: hoe bied je een platform aan alle geboortezorgpartijen om de acute problemen aan te pakken en zorg je er tegelijkertijd voor dat er voldoende vaart zit in de uitvoering van de lange termijn agenda?
Hoe kunnen de zorgverzekeraars nog beter helpen om de integrale geboortezorg te verbeteren?
‘De opdracht en wettelijke plicht van de zorgverzekeraars is dat zij ervoor moeten zorgen dat iedere verzekerde goede zorg krijgt. Deze zorgplicht vervullen wij via het contracteren van zorgaanbieders. De kwaliteit van de zorg is echter nog niet altijd en overal op het gewenste niveau. Onze taak is om zorgaanbieders te stimuleren om zorg van hogere kwaliteit te bieden. Het samenwerken in netwerken waarin de cliënt centraal staat is daarbij van essentieel belang. De zorgverzekeraars moeten het ontwikkelen van stevige, professionele samenwerkingsverbanden dan ook nog veel meer stimuleren, bijvoorbeeld binnen hun contracteerbeleid. Ik vind dat de geboortezorg nog meer top of mind moet komen bij verzekeraars.’
Het is een gezamenlijke taak van de zorgverzekeraars om te laten zien dat we het samenwerken in netwerken, waarin de cliënt centraal staat, essentieel vinden om de juiste kwaliteit van zorg te leveren.
Wat is er nodig om de integrale geboortezorg naar een hoger niveau te tillen?
‘Normaal gesproken zouden zorgverzekeraars zorgaanbieders niet meer contracteren als zij niet voldoen aan de norm die wij als zorgverzekeraars stellen. In de geboortezorg is dit echter niet zo makkelijk. Als je als zwangere in een afgelegen dorp in Nederland woont heb je immers niet altijd de keuze uit meerdere verloskundigenpraktijken. Dus het is aan de zorgverzekeraars om de kwaliteit van zorg te stimuleren via hun contracteerbeleid. Het is een gezamenlijke taak van de zorgverzekeraars om te laten zien dat we het samenwerken in netwerken, waarin de cliënt centraal staat, essentieel vinden om de juiste kwaliteit van zorg te leveren. Zorgaanbieders die te weinig samenwerken zouden niet meer gecontracteerd moeten worden. Dat betekent dat er op een dag alleen nog zorgaanbieders gecontracteerd worden die in een netwerk samen met elkaar de zorg rondom de zwangere vormgeven. De VSV’s in de geboortezorg moeten de komende jaren verder versterkt worden.’
Hoe zie jij de toekomst van de geboortezorg?
‘Momenteel heb ik nog wel enkele zorgen over de geboortezorg in Nederland. We nemen al jaren een middenpositie (van 23 landen) in op het gebied van kwaliteit, afgemeten aan perinatale sterftecijfers. Ik denk dat de belangrijkste uitdaging is dat de zorg kwalitatief hoogwaardig en toegankelijk blijft. Dat is, gezien de personeelstekorten, een enorme uitdaging die alleen haalbaar is als er integraal wordt samengewerkt op alle fronten. Het is belangrijk dat er regionale netwerken gaan staan die, strakker dan nu, de geboortezorg in gezamenlijkheid gaan organiseren en op kwaliteit afspraken gaan maken en dat de zorg op een geprotocolleerde manier wordt vormgegeven. Omdat dit een gecompliceerde opdracht is, is de faciliterende en aanjagende rol van het CPZ enorm belangrijk in dit geheel.’
Waarom is de rol van het CPZ zo belangrijk in dit geheel, nu en in de toekomst?
‘Mijn beeld van de afgelopen jaren is dat het CPZ niet altijd een makkelijke positie heeft tussen de verschillende geboortepartijen die allemaal een andere mening hebben over welke rol het CPZ heeft. Ik denk dat het CPZ voor zichzelf een hele duidelijke positie mag markeren van waar we staan. Het CPZ heeft het altijd belangrijk gevonden om commitment in het veld te houden maar aan de andere kant is het ook heel belangrijk om in gedachten te houden wat de maatschappelijke opdracht is die er ligt. Je kunt niet alleen maar met het veld meebewegen om te kijken waar iedereen behoefte aan heeft, soms is het juíst nodig dat er een organisatie is die door consensusculturen heen kan breken. Samen optrekken is heel belangrijk, maar daar waar de consensus in het veld te veel domineert zou de verantwoordelijkheid voor de maatschappelijke taak doorslaggevend moeten kunnen zijn.
Op dit moment heeft het CPZ een stimulerende rol waarbij zij de geboortezorg ondersteunt door het bevorderen van de kwaliteitsverbetering, in de toekomst zou de rol van het CPZ kunnen veranderen naar één die dan passend is voor verdere ondersteuning van de geboortezorg. Ze kan bijvoorbeeld meer een kennisinstituut worden op het gebied van integrale geboortezorg en een platform bieden voor overleg. Vaart houden in uitvoering van de gezamenlijke lange termijn agenda en het adresseren van de maatschappelijke opgaven voor de geboortezorg zijn daarbij leidend.’