Verloskundig Samenwerkingsverband (VSV)

Een Verloskundig Samenwerkingsverband (VSV) is een regionaal netwerk waarin organisaties van verloskundig zorgverleners, regionaal actieve kraamzorgorganisaties en andere regionale geboortezorg professionals gezamenlijk het (kwaliteits)beleid rondom uitvoering van de zorg rond zwangerschap en geboorte vaststellen (multidisciplinaire en lijnoverstijgende samenwerking). Verloskundige samenwerkingverbanden (VSV) zijn veelal gecentreerd rondom ziekenhuizen.

Momenteel zijn er 68 VSV’s actief in Nederland. Van deze 68 VSV’s hebben 9 VSV’s zich doorontwikkeld naar een integrale geboortezorgorganisatie. Deze VSV’s willen – in lijn met hun integrale organisatie – ook integraal bekostigd worden. Zij ervaren de monodisciplinaire bekostiging als niet passend voor integrale geboortezorg. Regio’s die kunnen en willen overstappen naar integrale geboortezorg met integrale bekostiging noemen we integrale geboortezorgorganisaties.

Ook hebben enkele VSV’s zich als rechtspersoon ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Op de kaart zie je deze door VSV (KvK-inschrijving) aan te vinken.

Hieronder kun je een lijst downloaden met adresgegevens van de 68 VSV’s. Ook vind je in deze lijst algemene contactgegevens, het ziekenhuis en het consortium waarin het VSV valt. Ook hebben we het perinednummer van VSV’s opgenomen in deze lijst. Dat is het nummer van het VSV zoals het bekend is bij Perined.

Zijn de gegevens in de lijst of op de kaart niet juist? Of zijn ze veranderd? Stuur een mail naar info@kennisnetgeboortezorg.nl.


Geschiedenis VSV’s

De eerste VSV’s

Vanaf eind jaren ’80 werd een VSV als belangrijk middel gezien om de kwaliteit van verloskundige zorg te verbeteren: steeds meer verloskundigen en gynaecologen zetten de stap naar het vormen van een VSV’s, soms onder een andere (vorm)naam, waarin afspraken over zorg en samenwerking gemaakt werden. Omdat deze samenwerking niet vanzelf ging zette de overheid in 1990 een stimuleringsprogramma op om de samenwerking te bevorderen en inzicht te krijgen in wat daarvoor nodig is. Ook de invloed van samenwerking op de kwaliteit van zorg is toen onderzocht (de Veer et al., 1996). Sindsdien nemen de VSV’s een steeds grotere plaats in in de onderlinge afspraken in de geboortezorg (Verloskundig Vademecum (1998 en 2003); een Goed Begin (2010); Boesveld et al., 2016). De eerste VSV’s bestonden vooral uit verloskundigen, gynaecologen en soms huisartsen.

Stuurgroepadvies ‘Een goed begin…’

Voor verbeteren van de kwaliteit van de verloskundige zorg in Nederland zijn goed functionerende verloskundige samenwerkingsverbanden heel belangrijk gebleken. De Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte stelt in het Stuurgroep advies ‘Een goed begin…’(2009) dat er overal in Nederland een VSV actief moet zijn waaraan de verschillende professionals uit de geboortezorgketen verplicht deelnemen. Partijen in de geboortezorg hebben dit omarmt en zijn hiermee aan de slag gegaan.

Onderzoek Inspectie gezondheidszorg

De Inspectie voor de gezondheidszorg concludeert in haar afsluitend onderzoek naar de invoering van de normen zoals gesteld in het Stuurgroep advies ‘Een goed begin’ dat de samenwerking tussen verloskundigen en gynaecologen en ander beroepsgroepen binnen de gezondheidszorg in de Verloskundige Samenwerkingsverbanden goed van de grond komt. In dit rapport geeft de inspectie ook aan dat zij de adviezen van de stuurgroep niet als vrijblijvend ziet. Bekijk hier het rapport.

Verantwoordelijkheden VSV

In de Zorgstandaard Integrale Geboortezorg (ZIG) worden de verantwoordelijkheden van de VSV’s alsvolgt omschreven:

  • Een regionale adviesraad van zwangeren/(jonge) ouders
  • Een regionaal beleid rondom de risico-inschatting medisch en psychosociaal
  • Een regionaal beleid met betrekking tot omgaan met klachten
  • Een regionaal beleid met betrekking tot omgaan met calamiteiten en incidenten
  • Een regionaal beleid en cliëntenvoorlichting over pijnbestrijding welke in samenspraak met de regionale anesthesisten wordt gemaakt.
  • Een regionaal beleid voor zorg aan kwetsbare zwangeren.
  • Een minimaal maandelijks Multidisciplinair overleg (MDO)
  • Een minimaal jaarlijkse bespreking tussen de regionale geboortezorg partijen, van de regionale jaarcijfers omtrent de kwaliteit van geboortezorg, inclusief de kraamzorgdata (obv Perined, cliëntervaring en kwaliteitsindicatoren kraamzorg); benchmarking van die regionale cijfers ten opzichte van landelijke en andere regionale cijfers, gezamenlijke analyse daarvan en indien daar aanleiding toe bestaat een aanpassingen van de regionale afspraken
  • Deelname aan de Perinatale Audit
  • Het opleveren van een gezamenlijk kwaliteit jaarverslag. waarin de eerder beschreven analyse, benchmarking en beleidsaanpassingen staan beschreven.
  • Het aanbieden en bespreken van de uitkomsten van het gezamenlijk kwaliteit jaarverslag en beleidsplannen met de regionale adviesraad van zwangeren/(jonge) ouders.

(Bron: Zorgstandaard Integrale Geboortezorg, versie 1.1 juni 2016)