Randvoorwaarden

Als er voldoende aandacht wordt besteed aan een aantal randvoorwaarden en in gezamenlijkheid onderlinge afspraken worden gemaakt, is er een belangrijke basis gelegd om aan de slag te gaan met de financiële onderbouwing.

De randvoorwaarden zijn:

  • Randvoorwaarde 1: gezamenlijke ambitie en vertrouwen.
  • Randvoorwaarde 2: gezamenlijke afspraken over de kwaliteit en continuïteit van zorg.
  • Randvoorwaarde 3: gezamenlijke afspraken over organisatie en logistiek.
  • Randvoorwaarde 4: mededinging.

Deze randvoorwaarden bieden tevens de kapstok voor het opstellen van een plan van aanpak[1] .

Randvoorwaarde 1: gezamenlijke ambitie, wederzijds vertrouwen en draagvlak

Een belangrijke basis voor een succesvol project van zorgverschuiving is een gezamenlijke ambitie. Meestal heeft het samenwerkingsverband of hebben de samenwerkende partijen deze al geformuleerd. Er ontstaat enthousiasme als er binnen dit kader stappen worden gezet om de ambitie te concretiseren en in samenwerking de zorg te verbeteren.
Andere pijlers zijn vertrouwen en gelijkwaardigheid. Het gaat om vertrouwen tussen personen én onderling vertrouwen tussen organisaties en praktijken. Dit bevordert de ontwikkeling en implementatie van de zorgverschuiving. Als er vertrouwen is, leren betrokkenen meer van en met elkaar en wordt de samenwerking doorgaans als minder risicovol gezien. Ook is de kans op conflicten kleiner en zijn er minder dichtgetimmerde contracten en controlemechanismen nodig. Daarnaast is het belangrijk om de besluitvorming op basis van gelijkwaardigheid te organiseren.
Bij samenwerkingsprojecten waar zorginhoud én financiën aan de orde zijn, is het van belang om elkaar te leren kennen en ook met elkaar de belangen en ieders zorgen te delen. Begrip voor elkaars vragen en het benoemen van mogelijke zorgen voorkomen discussie en gedoe in een later stadium van het project.
Tenslotte is stevig draagvlak van alle relevante achterbannen nodig om een project van zorgverschuiving in te gaan. Tenzij wordt gekozen voor een tijdelijke pilot met een beperkte omvang – in dat geval is het handig minimaal de achterbannen hierover te informeren.

Randvoorwaarde 2: kwaliteit en continuïteit van zorg

Een belangrijke voorwaarde om zorg te kunnen verschuiven is dat het VSV de geboden integrale zorg goed heeft omschreven in protocollen en/of zorgpaden. Om vast te stellen welke zorgactiviteiten verplaatst kunnen worden van de ene partij naar de andere partij of in meer onderlinge samenhang tussen zorgverleners kunnen worden uitgevoerd, is een goede afbakening van de verschuiving van zorg relevant.
Maak concreet afspraken met elkaar:
• Voor welke zorgactiviteit(en)
• Voor welke cliëntengroep
• Bij welke indicatie en
• In welke omstandigheden zorg verschuift

Verantwoordelijkheidsverdeling
Het VSV is gezamenlijk verantwoordelijk voor de organisatie van de zorg. Vanzelfsprekend worden afspraken gemaakt over verantwoordelijkheidsverdeling, onderlinge communicatie en regie. Uiteraard dient ook de (aanstaande moeder) zwangere en haar partner geïnformeerd te worden.

Bij het verdelen van verantwoordelijkheden en taken wordt in de zorg onderscheid gemaakt in taakdelegatie en taakherschikking. Hoewel beiden gericht zijn op het optimaliseren van de zorgverlening en het benutten van de vaardigheden van verschillende zorgverleners, verschillen ze in hun benadering.

In het geval van taakdelegatie draagt een zorgverlener specifieke activiteit(en) over aan een andere zorgverlener. De verantwoordelijkheid voor de activiteit(en) blijft echter bij de zorgverlener die de activiteit(en) delegeert.
Taakherschikking gaat een stap verder doordat het tevens de herschikking is van de verantwoordelijkheid voor specifieke activiteit(en). Het betreft het herverdelen van de verantwoordelijkheid voor een bepaald aspect van de zorg.

In essentie gaat taakdelegatie over het overdragen van individuele taken waarbij de overdragende partij verantwoordelijk blijft, terwijl taakherschikking een bredere verschuiving van verantwoordelijkheid inhoudt.

Gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van medisch handelen
Bij zorgverschuiving dragen de betrokken zorgverleners gezamenlijk de verantwoordelijkheid om een aantal zaken te borgen:

  • Is er voldoende kennis en vaardigheden bij alle betrokken zorgverleners? Degene die zorgactiviteiten overneemt, dient hiertoe bevoegd en bekwaam te zijn. Eventueel worden er aanvullende afspraken gemaakt over de overgangsperiode, bijscholing en eventueel beschikbaarheid en bereikbaarheid van degene die in de ‘oude situatie’ de zorg verleende in geval van zorg gerelateerde vragen of complicaties.
  • Verschuiving van zorg en intensievere samenwerking rond specifieke cliëntgroepen betekent ook dat alle betrokkenen inzicht en vertrouwen hebben in elkaars kennis en vaardigheden.
  • Kwaliteit hangt vaak samen met ‘aantallen’ (aantal keren op bijvoorbeeld jaarbasis dat zorg wordt geleverd): goed om te checken of er voldoende volume is om ofwel bij de oude ofwel bij de nieuwe zorgverlener de kwaliteit te borgen.

Locatie gebonden afspraken
Wat is er verder nodig aan bijvoorbeeld ruimtes en instrumenten? Hoe wordt voorzien in adequaat onderhoud en vervanging van technisch materiaal? Deze informatie helpt ook in een volgend stadium bij het doorrekenen van de financiële consequenties van de zorgverschuiving.

Evaluatie van kwaliteit, veiligheid en continuïteit van zorg
Het is verstandig om vooraf met elkaar te bepalen op welke wijze de kwaliteit van de verplaatste zorg wordt getoetst of geëvalueerd. Neem daar ook indirecte effecten in mee, zoals wijzigingen in verwijspatronen, mogelijke dubbele inzet van zorg en eventuele toe- of afname van complicaties.
Een ander belangrijk element is het evalueren van de beleving en ervaringen van zowel de zorgverleners als de cliënten. Met de uitkomsten van deze evaluaties kunnen zorginhoudelijke aspecten, organisatie en financiering indien nodig worden bijgesteld.

Randvoorwaarde 3: organisatie en logistiek

  • Projectorganisatie: besef dat er bij het verschuiven van zorg het nodige komt kijken. Zie het als een project, waarbij het van belang is dat duidelijk is wie de opdrachtgever en wie de projectleider is. De opdrachtgever (dit kunnen in de praktijk meerdere personen zijn) zorgt dat helder is wat er wanneer dient te zijn gerealiseerd met welke randvoorwaarden (tijd, geld, anderszins) en trekt het project zo nodig vlot als er dilemma’s zijn of stagnatie optreedt. De projectleider – intern of extern – stelt het plan op samen met het projectteam, coördineert de voortgang, faciliteert het projectteam en eventuele werkgroepen en rapporteert aan de opdrachtgever.
  • Samenwerkingsafspraken: voor een goede organisatie van verschuiving van zorg is het handig na te gaan of er andere afspraken gemaakt moeten worden over het verwijsbeleid tussen de betrokken partijen/ zorgverleners, want de cliënt-stromen zullen deels anders verlopen. Een ander punt om afspraken over te maken is de bereikbaarheid voor consultatie en de handelwijze in geval van complicaties en/of spoedzorg voor de betreffende cliënten.
  • Beschikbaarheid cliëntgegevens: in de geboortezorg wordt hard gewerkt aan naadloze digitale uitwisseling van cliënt-gegevens. Bij projecten die zich richten op het verschuiven van zorg is het temeer van belang dat de uitwisseling van informatie optimaal en op maat is tussen de betrokken professionals.

Randvoorwaarde 4: de Mededingingswet biedt ruimte voor samenwerking

Geboortezorgnetwerken krijgen bij samenwerking op het gebied van integrale geboortezorg te maken met de Mededingingswet en ook de Autoriteit Consument en Markt (ACM). De Mededingingswet heeft tot gevolg dat geboortezorgnetwerken hun marktgedrag niet zonder meer onderling mogen afstemmen, maar zich dienen te onderscheiden naar (aanstaande) ouders. Zij moeten in beginsel dus met elkaar concurreren.

Het uitgangspunt is dat effectieve concurrentie zorgt voor goede, betaalbare en toegankelijke zorg. In sommige gevallen is het zo dat niet concurrentie, maar juist samenwerking tussen geboortezorgnetwerken, zorgt voor innovatievere, betere en efficiëntere zorgverlening. De ACM omschrijft dit treffend: samenwerking en concurrentie zijn geen tegenpolen. Samenwerking is noodzakelijk. Juist bij integrale geboortezorg is samenwerking vaak cruciaal. Op die manier kan goed worden ingespeeld op de wensen, verwachtingen en behoeften van (aanstaande) moeders.

Het CPZ heeft een handreiking gemaakt over mededinging, specifiek over de samenwerking binnen en via geboortezorgnetwerken. Deze handreiking geeft adviezen aan geboortezorgnetwerken waarmee mogelijke mededingingsrechtelijke risico’s kunnen worden beperkt. De handreiking is een hulpmiddel voor VSV’s en geboortezorgorganisaties om te beoordelen wat mogelijk is in de onderlinge samenwerking tussen zorgprofessionals. In het kader van zorgverschuiving is echt véél meer mogelijk dan vaak wordt gedacht. Dit wordt uitgewerkt en toegelicht in de handreiking. Deze is hier te vinden. 


[1]       Bron: Handreiking Implementatie Juiste zorg op de juiste plek.pdf (demedischspecialist.nl)